Displaying items by tag: roemer
Catch and Kill
De burger betaalt, de bestuurders regelen het wel
Waarom Limburg maar niet leert van zijn eigen schandalen
Door een belastingbetaler die het zat is
Er is iets grondig mis in Limburg. Terwijl gewone burgers hun belastingcenten keurig afdragen, lezen we over de Californië-affaire in Venlo – een nieuw hoofdstuk in het eindeloze boek van Limburgse bestuurlijke zelfgenoegzaamheid.
Een grondbedrijf, deels in publieke handen, verkoopt percelen aan de eigen directeur tegen dumpprijzen. Andere kopers betaalden drie keer zoveel. De rechter oordeelt dat er miljoenen moeten worden terugbetaald. En wat doen de bestuurders? Ze regelen het onderling. De schade wordt afgekocht, vermoedelijk met publiek geld.
De hoofdrolspelers? Bekenden. Lokale bestuurders die elkaar al jaren kennen, politici die elkaar de hand boven het hoofd houden, en een gouverneur – Emile Roemer – die vooral rust wil uitstralen, niet verantwoordelijkheid. Weer klinkt het vertrouwde refrein: “Er zijn fouten gemaakt, maar we gaan door.”
De echte consequenties? Geen. Niemand stapt op. Niemand zegt: “Dit is mijn fout.”
De vriendenreünie in actie
Wat hier gebeurt, past naadloos in het patroon dat onderzoeksjournalisten Joep Dohmen en Paul van der Steen al beschrijven in hun boek De Vriendenreünie: Limburgse praktijken. Hun conclusie is pijnlijk helder: Limburg kampt niet met incidenten, maar met een systeem.
Een bestuurscultuur waarin macht, vriendschap en belangenverstrengeling hand in hand gaan. Waar toezichthouders en bestuurders elkaar kennen van dezelfde borrels, politieke netwerken of carnavalsverenigingen. Waar men liever intern “een oplossing zoekt” dan publiek verantwoording aflegt.
Dohmen en Van der Steen laten zien hoe weinig er is veranderd sinds De Vriendenrepubliek uit 1996. De woorden zijn moderner geworden – men spreekt nu over “publiek-private samenwerking” en “regionale innovatie” – maar onder de oppervlakte is het dezelfde gesloten kring van oude bekenden die elkaar de bal toespelen.
De prijs van geslotenheid
Wat de burger ziet, is pijnlijk voorspelbaar:
- Geen politieke verantwoordelijkheid. Bestuurders blijven zitten, ook als hun organisatie miljoenenverlies lijdt.
- Geen transparantie. Dossiers verdwijnen in juridische mist, of worden weggemoffeld onder “gevoeligheid”.
- Geen toezicht dat bijt. Het Openbaar Ministerie kijkt weg zodra het politiek wordt. De gouverneur houdt zich stil “in afwachting van het proces”.
En ondertussen betalen wij, de belastingbetalers, voor hun bestuurlijke ritselwerk. De schade van de Californië-affaire zal – hoe men het ook noemt – uiteindelijk worden verhaald op publieke middelen. Precies zoals dat ging in eerdere Limburgse debacles: van het DSM-terrein tot de provinciale subsidieschandalen.
Het vertrouwen is op
De burger walgt – niet uit cynisme, maar uit vermoeidheid. We zien bestuurders die met een glimlach verklaren dat ze “leren van deze zaak”, om vervolgens door te gaan alsof er niets is gebeurd.
We zien een politiek systeem dat zichzelf beschermt in plaats van het publieke belang.
En we zien een provinciale top die het woord “integriteit” zo vaak gebruikt dat het zijn betekenis verliest.
Limburg hoeft niet perfect te zijn. Maar het verdient wél bestuurders die verantwoordelijkheid nemen, open kaart spelen en afstand houden tot hun eigen netwerk.
Zolang dat niet gebeurt, blijft de provincie gevangen in haar eigen vriendenreünie – en blijft de burger betalen voor hun fouten.
Echte verandering begint met consequenties
De enige manier om de Limburgse bestuurscultuur te veranderen, is door eindelijk daden te verbinden aan woorden. Dat betekent: bestuurders die aftreden na falen. Dossiers die openbaar worden. En een Openbaar Ministerie dat niet buigt voor politieke druk, maar zijn werk doet – onafhankelijk en zichtbaar.
Tot die dag blijft het hier bij hetzelfde scenario: bestuurders regelen het onderling, de burger betaalt, en Limburg leert niets.
Limburgs bestuur na Roemer: rust aan de oppervlakte, rot onder de huid
Toen Emile Roemer eind 2021 werd aangesteld als waarnemend commissaris van de Koning in Limburg, was de belofte groot: herstel van vertrouwen, een frisse bestuurscultuur en een eind aan de integriteitsschandalen die de provincie jarenlang teisterden. Na het vertrek van Theo Bovens moest Roemer de man van de vernieuwing worden een buitenstaander met moreel gezag.
Vier jaar later rijst de vraag: wat is er werkelijk veranderd?
De provincie kampt nog steeds met dossiers die maar blijven etteren. In het Loobeekdal-dossier botsen belangen van boeren, projectontwikkelaars en overheden in een kluwen van tegenstrijdige besluiten en gebrekkige transparantie.
De Californië-affaire over de miljoenensteun aan een glastuinbouwproject in Horst aan de Maas sleept zich voort, met vragen over belangenverstrengeling die nooit overtuigend zijn beantwoord. En het Meldpunt Bestuurscultuur, dat ooit symbool stond voor openheid en zelfreflectie, lijkt in stilte vastgelopen: meldingen worden nauwelijks opgevolgd, dossiers blijven onbeslist, en melders haken gefrustreerd af.
Roemer kreeg brede waardering voor zijn rustige toon en verbindende aanpak. Maar juist die rust blijkt dubbelzinnig. Achter de vriendelijke woorden lijkt een bestuursstijl te schuilen die vooral gericht is op sussen, temporiseren en afschermen. Kritiek wordt netjes ontvangen, maar zelden opgevolgd. Openbaarheid wordt geprezen, maar beperkt toegepast. De ramen werden niet opengezet ze werden hooguit op een kier gezet, met de gordijnen nog half dicht.
Het is verleidelijk om Limburgs politieke cultuur af te doen als hardnekkig en weerbarstig. Toch is dat te makkelijk. Een commissaris met zijn mandaat had scherper kunnen ingrijpen, duidelijke lijnen kunnen trekken en zichtbaar kunnen maken waar de bestuurlijke verantwoordelijkheid lag. In plaats daarvan koos Roemer voor beheersing boven verandering, voor rust in de tent boven zuivering van de stal.
Voor veel burgers blijft het gevoel overeind dat Limburg na al die beloften niet wezenlijk opener is geworden. De provincie lijkt gereinigd met zachte zeep het ruikt frisser, maar onder de huid is het vuil nog niet verdwenen.
